als wij op toppen tenen
val ik alras voor haar
je weet toch wat men zegt
zo’n stoot blijft zitten in mémoire
met de vinger in de lucht
leest zij de bergcontour
wij verhalen piek soms niemendal
tot tijdloze roman tout court
als trouwe metgezel trekt zij
mij over drempels heen
ad rem beneemt ze adem
wij zijn op d’hoogte van dit fenomeen
terwijl de zon al onder
ga ik mee op de knie
als deeg rijst de vraag
wil jij met mij assorti