als ochtendmist blijf ik
hangen in haar dageraad
en verstoor de droom
die vrijheid heet
een glimp glimlach
koffie als dat mag
haar stralend humeur rijst
als deeg met doek
’t schijnt dat samen
wakker nu en dan
niet meer volop smaakt
het hart de brug maakt
want wie wil er zo vroeg
goud in de mond