ik breek mijn hoofd als de zon
opkomt dan ben ik op m’n best
en kakel ik de krant in je oor
als vroege informatiebron
ik ben een beetje roerei
mijn gemoed verandert snel
houd mijn tijd in ’t oog
als ik uitbarst en me in de
boter vlij ontdooi ik waar jij
ik kan een koude ochtend
warmen als een koffie zonder koek
ontroer mij en benut me
om een ander uit bed
te bakken als het moet
ik ben een beetje roerei
te verorberen als jij je ogen
hussel me door elkaar
ik zeg sorry voor al ’t gemors
buiten de pan kleuren is louter
kaviaar voor de kat
en als ik alleen een beetje ei
dan ben ik hard of zacht
maar telkens vergeet jij
hoe lang ik dan moet
laat me sudderen lepel me uit
jij bent mijn vriend en ik weet
doe maar tot het goed